Als ouders het woord ‘discipline’ horen, denken zij vaak aan straffen. Het woord discipline vindt haar oorsprong echter in het Latijnse woord disciplina dat onderwijzen of leren betekent. Bij het disciplineren van je kind gaat het dus om het helpen van je kind om te doen wat goed is. In plaats van je af te vragen hoe je je kind kan laten doen wat jij wil dat het doet of hoe je je kind naar je kunt laten luisteren, zou je je beter af kunnen vragen wat je als ouder zelf kunt doen om je kind respect, samenwerking en zelfvertrouwen te laten ontwikkelen. Houd dus steeds de lange-termijn in de gaten. Het mooie van het hebben van een sterke eigen wil, is dat je kind op lange termijn waarschijnlijk iemand zal zijn met een sterke persoonlijkheid, iemand die veel invloed kan uitoefenen op zijn omgeving, mits hij de juiste tools heeft meegekregen om goed met anderen te communiceren en naar anderen te luisteren.

Als je kind regelmatig tegenspreekt of in het verweer gaat, is dit dus geen reden tot zorg, maar eerder een uiting van een gezonde ontwikkeling van autonomie. Dat spreekt echter niet tegen dat het lastig kan zijn om als ouder op de juiste manier te reageren in zo’n situatie. Een hoogbegaafd kind kan erg vasthoudend zijn en kan goed logisch denken. Hij kan vaak meerdere argumenten opnoemen en is al jong verbaal erg sterk. Laat je echter niet van je stuk brengen, maar pas de volgende basiselementen van positieve discipline (Nelsen, 2015) toe:

Connectie gaat voor correctie

(‘Connection before correction’). Elk kind heeft als basisbehoefte om erbij te horen. Ze willen voelen dat ze geliefd zijn, dat ze ertoe doen. Dit kan heel simpel geuit worden, door te zeggen: ‘Ik hou van je en je krijgt nu geen snoepje.’ Of: ‘Ik begrijp dat je dit graag wilt afmaken. Helaas moeten we nu echt naar opa en oma vertrekken.’

Betrek kinderen erbij

In plaats van te vertellen wat je kind moet doen, kun je manieren proberen te bedenken om je kind bij beslissingen te betrekken. Je kind wil graag iets bijdragen, daardoor voelt hij zich nuttig en krijgt hij meer zelfvertrouwen. ‘Welk boek zullen we lezen?’, ‘Wat doen we met de volle vuilniszak?’, ‘Hoe maken we ons klaar om naar school te gaan?’ Geef je kind een keuze, zodat het een gevoel van invloed ervaart. Keuzes moedigen een kind bovendien aan om zelf na te denken, te plannen over wat het gaat doen. ‘Wil je de doos of de tas naar de auto dragen?’ ‘Over twee minuten gaan we naar huis. Wil je nog een keer op de schommel of op de glijbaan voordat we naar huis gaan?’  Hiermee voorkom je dat je steeds in een machtsstrijd belandt.

Creëer routines

Jonge kinderen leren het beste door herhaling en door consistentie. Maak een routine van dagelijkse dingen als eten, naar bed gaan en naar school gaan. Je kunt dan tegen je kind zeggen: ‘Nu is het tijd om …’ Maak desnoods een routinekaart, waarmee met afbeeldingen is aangegeven wat de stappen zijn. Als je kind ouder wordt, zal hij graag zelf vertellen wat de volgende stap is in het ritueel.

Leer respect door zelf respectvol te zijn

Jonge kinderen leren vooral door te kijken naar wat je doet. Dat geldt ook voor respectvol gedrag. Dat betekent bijvoorbeeld dat je van tevoren aankondigt dat je gaat eten: ‘We gaan bijna eten. Kun je de puzzel afmaken en dan in de kast leggen?’ Als je met je kind praat, ga door je  knieën en kijk hem dan in de ogen. Dat geeft hem een gevoel van waardigheid.

Gebruik je gevoel voor humor

Vaders zijn hier vaak bijzonder goed in. Lachen is vaak de beste manier om een situatie te benaderen. Het is verbazingwekkend hoe snel een kind bereid is om mee te werken als een order verpakt wordt in een spelletje: ‘Ik ben benieuwd of je je spullen kunt opruimen in tien tellen’ of: ‘Wie is vandaag de snelste bij aankleden?’.

Meen wat je zegt!

Kinderen voelen vaak heel goed aan of er een overtuiging zit achter datgene wat je zegt. Zeg daarom alleen iets als je het ook echt meent en waar kunt maken. Doe dit op een rustige, respectvolle manier. Geef daarbij altijd ruimte om het een volgende keer weer te proberen: ‘Nee, vandaag krijg je geen toetje, want je hebt je bord niet leeggegeten. Morgen kun je het weer proberen’. Verder is het beter om te zeggen wat je kind wel kan doen, in plaats van wat je kind niet kan doen. ‘Je kunt de kip beter snijden met dit scherpe mes’, of ‘je kunt de tomaten snijden met dit minder gevaarlijke mes’. Gebruik zo min mogelijk woorden om te voorkomen dat je gaat ‘preken’. Als je kleuter niet van de schommel af wil komen, pak hem dan rustig en vriendelijk ervan af en zet hem in de auto.

Gebruikte literatuur

Jane Nelsen (2017). Opvoeden met Positive Discipline.

Nelsen, J. Erwin, C. & Duffy, R. (2015). Positive discipline. The first three years. From infant to toddler. Laying the foundation for raising a capable, confident child. Harmony Books, New York.

Heb je vragen of wil je een afspraak maken?

Wil je jezelf of je kind aanmelden voor een IQ-test, een onderzoek, coaching, een training of ben je op zoek naar ondersteuning in de opvoeding? Of wil je meer weten over onze diensten?

Bel 010 – 2004 474 of stuur ons een bericht.

Meld je aan